Appel

Appel (Malus domesticus)

Etymologie / betekenis naam: Appel was waarschijnlijk vroeger een algemeen woord voor vrucht, op de manier waarop we het woord gebruiken in sinaasappel of dennenappel. Malus komt van ‘Malum’, het Latijnse woord voor appel. Domesticus betekent ‘behorende tot het huis’ en duidt aan dat het een gekweekte en veredelde soort betreft, oftewel: gedomesticeerd. De appel wordt ook wel Malus pumila genoemd. De beste verklaring voor Pumila die ik kan vinden is dat het gebaseerd is op ‘pumilus’ dat klein of dwerg- zou betekenen. Dit is curieus aangezien de vruchten van de bekende appel een stuk groter is dan de meeste andere soorten van dit geslacht.

Al meer dan 10.000 jaar werden er in het wild appels verzameld, al zullen die niet altijd even smakelijk zijn geweest. De huidige handappel is het resultaat van eeuwenlange veredeling in Centraal-Azië en werd via de Zijderoute verspreid, en werd langs die weg ook beïnvloedt door andere varianten en soorten, met nieuw genetisch materiaal.  In de kruidenleer wordt appel gebruikt bij problemen met de spijsvertering.

Eukaryoten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten – Streptophyta – Phragmoplastophyta – Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten Bedektzadigen – ‘nieuwe’ Tweezaadlobbigen – Geavanceerde tweezaadlobbigen – Pentapetalae – Superrosiden – Rosiden – Eurosiden – Fabiden – Stikstofbindende clade – Rosales – Rozenfamilie – Amygdaloideae – Maleae – Malinae Malus – Malus sect. Malus

Plaats een reactie