Hondsroos-groep (Rosa subsec. canina)

Betekenis naam: Roos en het Latijnse Rosa en verwante woorden uit het Griek (Rhodos), Armeens en Iraans komen voort uit dezelfde bron en hebben altijd Roos betekent. Waarschijnlijk is het ooit een leenwoord uit een niet-Indo-Europese bron geweest. Hond, en het Latijnse Canina verwijzen mogelijk naar de doorns, die een gelijkenis zouden hebben met de tanden (Engels: ‘canines’) van een hond. Dit zou ook de reden zijn waarom de plant in de traditionele geneeskunde werd gezien als een adequaat middel tegen hondsdolheid.

De hondsroos is een veelvoorkomende wilde rozensoort. Te vinden langs bosranden, in heggen en oude houtwallen. Ik noteer deze plant hier als Hondsroos-groep omdat de hondsroos diverse varianten kent en er ook enkele hybride soorten voorkomen, die lastig te onderscheiden zijn.

Eukarioten – Archaeplastida – Planten (Viridiplantae) – Streptophyta – Landplanten – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten – Bedektzadigen – ‘nieuwe’ Tweezaadlobbigen – Geavanceerde tweezaadlobbigen – Pentapetalae – Superrosiden – Rosiden – Eurosiden – Fabiden – Stikstofbindende clade – Rosales – Rozenfamilie – Rosoideae – Roseae – Roos