Leeuw

Leeuw (Panthera leo)

Betekenis naam: Het woord leeuw is via de Latijnse soortnaam leo ontleend aan het Griekse leōn. Dit woord heeft een onzekere oorsprong en betekenis. Mogelijk is het ontleend aan Semitische talen. De Latijnse geslachtsnaam Panthera betekent van oudsher ‘grote katachtige’ en vindt zijn wortels in een oud Sanskriet woord pând-ara dat ‘bleek geel’ betekent.

Vroeger veel wijder verspreid dan tegenwoordig, van het zuidelijkste punt van Afrika tot Marokko en Algerije, van Zuid-Oost Europa en het hele Midden-Oosten tot in India. Nu leeft de Indiase leeuw nog slechts in een klein gebied, en ook in Afrika zijn de leefgebieden afgenomen. Slechts in de dichtste wouden en de droge woestijnen kwam het beest niet voor.

Eukaryota – Unikonta – Obazoa – Opistokhonta – Holozoa – Filozoa – Dieren – Eumetazoa – ParaHoxozoa – Bilateria – Nephrozoa – Deuterostomia – Chordadieren – Olfactores – Gewervelden – Gnathostomata – Eugnathostomata – Teleostomi – Euteleostomi – Sarcopterygii – Rhipidistia – Tetrapodomorpha – Eotetrapodiformes – Elpistostegalia – Stegocephalia – Tetrapoda – Reptiliomorpha – Amniota – Synapsida – Eupelycosauria – Metopophora – Haptodontiformes – Sphenacomorpha – Sphenacodontia – Sphenacodontoidea – Therapsida – Eutherapsida – Neotherapsida – Theriodontia – Eutheriodontia – Cynodontia – Epicynodontia – Eucynodontia – Probainognathia – Prozostrodontia – Mammaliamorpha – Mammaliaforma – Zoogdieren – Holotheria – Trechnotheria – Cladotheria – Zatheria – Tribosphenida – Theria – Eutheria – Placentalia – Boreoeutheria – Laurasiatheria – Scrotifera – Ferungulata – Ferae – Pan-Carnivora – Carnivoramorpha – Carnivoraformes – Roofdieren – Feliformia – Aeluroidea – Feloidea – Katachtigen – Pantherinae – Panthera

Plaats een reactie