Fluitenkruid

Fluitenkruid (Anthriscus silvestris)

Betekenis naam: Fluitenkruid dankt zijn naam aan het feit dat van de holle stengel een fluit gemaakt kan worden. Het woord kruid is terug te leiden tot het Protogermaanse kruda. Verdere wortels liggen waarschijnlijk in een verloren gegane taal. Het Latijnse woord Anthriscus en het Griekse anthriskos betekenen ‘kervel’. De soortnaam silvestris komt van het woord silva, dat ‘bos’ betekent. Silvestris betekent ‘in het bos levend’, of in bredere zin ‘wild’, als in ‘wilde kervel’.

Fluitenkruid komt algemeen in Nederland voor. In het voorjaar kunnen hele wegbermen wit kleuren. Fluitenkruid is ook eetbaar, al is dit niet algemeen bekend. Het is als kruid tegenwoordig niet meer populair omdat het minder verfijnd smaakt als kervel of peterselie, en daarnaast in het wild het risico bestaat dat het met giftige planten wordt verward.

Eukarioten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten – Streptophyta – Phragmoplastophyta – Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten – Bedektzadigen – ‘nieuwe’ Tweezaadlobbigen – Geavanceerde tweezaadlobbigen – Superasteriden – Asteriden – Euasteriden – Campanuliden – Apiales Schermbloemenfamilie – Apioideae – Scandiceae – Scandicinae – Kervel

Plaats een reactie