Gewone beurszwam

Gewone beurszwam (Volvopluteus gloiocephalus)

Betekenis naam: Deze paddenstoel komt tevoorschijn uit een soort zakje, aan de voet van de stam. Dit is de beurs. We noemen dit de gewone beurszwam, omdat dit de meest algemene soort van dit geslacht is. Het woord zwam is verwant aan woorden als zomp en het Engelse swamp, gebruikt voor meerdere soorten zompige, sponzige dingen, en heeft een lange geschiedenis. We vinden een dergelijk woord ook in het Grieks somphos (‘sponzig’). Volvopluteus is samengesteld uit de woorden volva en pluteus. Pluteus is ook de naam van een verwant geslacht. Letterlijk gaat het hier dus om een pluteus met een volva, waarbij volva de mycologische naam is voor datzelfde zakje aan de voet van de stam, wat een restant is van het vlies dat om het vruchtlichaam heeft gezeten. Pluteus heeft meerdere betekenissen, waaronder ‘schild’. Dit verwijst waarschijnlijk naar de vorm van de hoed. Volva kent als woord een lange historie en veel verwante woorden (waaronder vulva, revolutie en wals). Het Proto-Indo-Europese oerwoord is wel betekent in de eerste plaats ‘draaien’ of ‘roteren’, maar heeft daarbij ook de betekenis van ‘omvatten’ en van daaruit ‘ding dat iets omvat’. Gloiocephalus begint met het Griekse woord gloio, dat plakkerige stof betekent (vgl. het Engelse glue). Cephalus betekent ‘hoofd’. Vaak is de hoed van deze paddenstoel wat plakkerig. Het geslacht van de gewone beurszwam wordt ook wel eens Volvariella. Dit is simpelweg een variatie op het woord volva.

Lang geleden kwam deze paddenstoel vooral voor in Centraal Europa, vermoedelijk in uiterwaarden die vaak onder water stonden en in moerasbossen. Daar doet hij het goed, in vochtig, rottend plantenmateriaal. Omdat de beurszwam dol is op stikstof en ruw, verstoord terrein, bleek het een uitstekende cultuurvolger, en wist zich over heel Europa (en een deel van de wereld) te verspreiden, omdat overal waar de mens aan landbouw en bemesting deed, deze zwam zich ook thuis voelde. Hij is eetbaar, maar er zit weinig smaak aan.

Eukaryoten –  Opimoda – Podiata – Amorphea – Obazoa – Opisthokonta – Holomycota – Zoosporia – Opisthosporidia – Schimmels – Eumycota – Symbiomycota – Dikarya – Basidiomycota – Agaricomycotina – Agaricomycetes – Agaricomycetidae – Agaricales Pluteoid clade Pluteaceae – Volvopluteus

Plaats een reactie