Grote wintervlinder (Erannis defoliaria)
Betekenis naam: We noemen dit een wintervlinder omdat hij een vliegtijd heeft van september tot half februari. De piek ligt in oktober en november, maar deze vlinders vliegen wel degelijk nog in de winter door. Zelfs bij sneeuw en vorst. Deze soort heet de grote wintervlinder ter onderscheiding van onder andere de kleine wintervlinder, die inderdaad een stuk kleiner is. De herkomst van de naam Erannis heb ik nog niet kunnen achterhalen (gooi je tips in de comments!). De naam defoliaria is samengesteld uit de-folia, waarbij folia ‘blad’ betekent. Dit verwijst naar het vermogen van de rupsen om hele bomen te ontbladeren. De herkomst van het woord vlinder is niet helemaal duidelijk. Zowel in het Duits als in het Vlaams zijn variaties te vinden van het werkwoord vlinderen, wat ‘wegfladderen’ betekent.
De grote wintervlinder vliegt dus nog top diep in de winter. Hij overleeft de winter echter niet: het zijn de eitje die overwinteren en in het voorjaar massaal uitkomen. De rupsen zijn niet kieskeurig en lusten het blad van vele soorten loofbomen. Ze zijn daarom gevreesd bij tuinders met fruitbomen. Er is sprake van sterk seksueel dimorfisme: de vrouwtjes zijn vleugelloos. Bij de mannetjes is sprake van de nodige variatie in kleur: meestal zijn de vleugels vrij licht, met donkere vlekken, maar er komen ook hele donkere exemplaren voor.
Eukaryoten – Unikonta – Obazoa – Opisthokonta – Holozoa – Filozoa – Dieren – Eumetazoa – ParaHoxozoa – Bilateria – Nephrozoa – Protostomia – Ecydsozoa – Panarthropoda – Tactopoda – Geleedpotigen – Pancrustacea – Zespotigen – Insecten – Dicondylia – Pterygota – Metapterygota – Neoptera – Eumetabola – Endopterygota – Panzygothoraca – Panorpida – Amphiesmenoptera – Vlinders – Glossata – Coelolepida – Myoglossata – Neolepidoptera – Heteroneura – Eulepidoptera – Ditrysia – Apoditrysia – Obtectomera – Macroheterocera – Geometroidea – Spanners – Ennominae – Erannini – Erannis




