Zomereik

Zomereik (Quercus robur)

Betekenis naam: Het woord eik voert mogelijk terug op het Latijnse aesculus (‘wintereik’) en het Griekse aigílōps (‘soort eik’). De precieze herkomst is onduidelijk. Dit is mogelijk te verklaren door de religieuze betekenis die de boom vroeger bij de Germanen had, waardoor de naam wellicht taboe was, en daardoor minder makkelijk te traceren. De herkomst van de geslachtsnaam Quercus heeft ook meerdere opties. Waarschijnlijk gaat het om de samenvoeging van de Keltische woorden quer (‘fraai’) en cuex (‘boom’). De oorsprong kan ook liggen in het Griekse karkos, dat ‘kracht’ betekent. Volgens een andere theorie komt de naam van het Latijnse quaerere, dat ‘vragen’ betekent. Dit vanwege de vermeende verbinding tussen eiken en orakels. Robur is latijn voor ‘hardhout’ en specifiek ‘eikenhout’, en in het verlengde daarvan heeft het de symbolische betekenis van ‘kracht’ (denk ook aan ‘robuust’). Het woord heeft wortels in het Proto-Indo-Europese woord voor ‘rood’, vanwege de kleur van het hout. Waarom we dit de zomereik noemen is me niet helemaal duidelijk. Het is in ieder geval een lichtminnende boom, waarvan de jonge zaailingen niet te veel schaduw kunnen verdragen. Mogelijk is de naam ontstaan als tegenhanger van de wintereik, die wellicht zo heet omdat die in de winter nog lang het dorre blad vasthoudt aan de takken.

Een alom bekende loofboom. Na de laatste ijstijd heeft deze boom zich vanuit Zuid-Europa en de Balkan over de rest van Europa verspreid. De zomereik staat bekend als een zeer langlevende boom, populair vanwege het harde hout. De eikels zijn populaire snacks voor tal van dieren, en ook door vaak als varkensvoer gebruikt. Ook voor mensen zijn ze in principe voedzaam, maar vanwege de hoge hoeveelheid tannine erg onsmakelijk en zelfs licht giftig. Even koken maakt ze echter wel eetbaar. Nog steeds niet naar ieders smaak, maar wel gezond.

Eukarioten – Archaeplastida – Planten (Viridiplantae) – Streptophyta – Landplanten – Streptophyta – Phragmoplastophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten – Bedektzadigen – ‘nieuwe’ Tweezaadlobbigen – Geavanceerde tweezaadlobbigen – Pentapetalae – Superrosiden – Rosiden – Eurosiden – Fabiden – Fagales – Napjesdragersfamilie Quercoideae Eik – Quercus subg. Quercus – Quercus sect. Quercus

Plaats een reactie