Bezemkruiskruid (Senecio inaequidens)
Betekenis naam: De naam bezemkruiskruid komt van de vele vertakkingen van de plant, en de ruwe houtige structuur van de stelen, waardoor je het uitgetrokken als een ouderwets soort bezem zou kunnen gebruiken. Kruiskruid komt mogelijk van de kruiselings geplaatste bladeren (bij sommige soorten, althans), maar waarschijnlijker is het een verbastering van het Duitse Greiskraut, vanwege het grijze pluis van de uitgebloeide bloemen. Het woord kruid komt van het Proto-West Germaanse krūd, dat ‘verdrukkend kruid’ betekende. Een kruid dat andere planten verdringt. Hieraan is ook het Engelse crowd verwant, en het Nederlandse werkwoord kruien (‘duwen’). Senecio komt van het Latijnse senex, dat ‘oude man’ of ‘grijsaard’ betekent, ook vanwege het grijze pluis. Inaequidens betekent ‘met ongelijke tanden’. Vermoedelijk verwijst dit naar de bladeren, die veelal slank en ongetand zijn, maar ook vaak onregelmatig getand.
Oorspronkelijk komt bezemkruiskruid uit Zuid-Afrika. Waarschijnlijk zijn zaden met woltransporten meegekomen naar Europa, waar het rond 1900 voor het eerst opdook. Sinds de jaren ’70 is het aan een opmars bezig. Bezemkruiskruid groeit vooral in ruderale gebieden: langs wegen, op braakliggend terrein en langs spoorlijnen. Het is giftig voor mens en dier.
Eukarioten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten – Streptophyta – Phragmoplastophyta – Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten – Bedektzadigen – ‘nieuwe’ Tweezaadlobbigen – Geavanceerde tweezaadlobbigen – Superasteriden – Asteriden – Campanuliden – Asterales – Composietenfamilie – Asteroideae – Senecionodae – Senecioneae – Senecioninae – Kruiskruid



