Apothekersskink

Apothekersskink (Scincus scincus)

Betekenis naam: Het woord skink en het Latijnse scincus zijn afkomstig van het Griekse skinkos, dat een soort hagedis uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten aanduidde. Mogelijk was dit de apothekersskink. Het woord apotheker verwijst naar het oude idee dat dit dier geneeskrachtig was. Het werd in gedroogde en tot poeder vermalen vorm gebruikt in diverse medicijnen, waaronder in een liefdesdrank.

De apothekersskink leeft onder andere in de Sahara, en kan daar als een vis door het zand bewegen. Vaak zit hij lange tijd verstopt onder het zand, te wachten op een prooi. Ze eten diverse soorten insecten en kunnen in het zand de kleinste trillingen voelen, waarna ze te voorschijn schieten. Als je in de woestijn een skink ziet, kun je hem makkelijk vangen. Ze rennen namelijk niet weg, maar wanen zich veilig zodra ze het zand in duiken.

Eukaryoten – Opimoda – Podiata – Amorphea – Obazoa – Opisthokonta – Holozoa – Filozoa – Dieren – Eumetazoa – ParaHoxozoa – Bilateria – Nephrozoa – Nieuwmondigen – Chordadieren – Olfactores – Gewervelden – Gnathostomata – Eugnathostomata – Teleostomi – Euteleostomi / Osteichthyes – Sarcopterygii – Rhipidistia – Tetrapodomorpha – Eotetrapodiformes – Elpistostegalia – Stegocephalia – Viervoeters – Reptiliomorpha – Amniota – Sauropsida – Reptielen – Lepidosauromorpha – Lepidosauria – Schubreptielen – Bifurcata – Unidentata – Scinciformata – Scincomorpha – Leptoglossa – Skinken – Scincinae – Zandskinken

Plaats een reactie