Spaanse aak (Acer campestre)
Betekenis naam: De Spaanse aak dankt zijn naam aan zijn voorkomen. Het woord aak is niet verwant aan de geslachtsnaam Acer. Die overeenkomst is toeval. Aak is ook een oude naam voor ‘eik’, waar de boom qua algemeen voorkomen, schors en de ronde lobben van het blad. Het woord Spaanse is dan ook op te vatten in overdrachtelijke zin: het is een ‘vreemde, zonderlinge eik’. Acer betekent ‘scherp’ of ‘spits’ en is vermoedelijk gekozen voor de scherpgerande bladeren, wat bij deze soort niet opgaat. Een andere verklaring is dat het om de kwaliteit van het hout gaat. Campestre komt van het Latijnse campus dat ‘vlakte’ of ‘terrein’ betekent. De Spaanse aak is een boom van het open veld en wordt ook wel veldesdoorn genoemd.
De Spaanse aak komst sinds de laatste ijstijd van nature in Nederland voor. Daarnaast werd hij veel aangeplant bij boerderijen. In haagvorm ter afscheiding van terrein, als bron voor brandhout, en om van het hout gereedschappen en stelen te maken.
Eukarioten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten (Viridiplantae) – Streptophyta – Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten – Bedektzadigen – ‘nieuwe’ Tweezaadlobbigen – Geavanceerde tweezaadlobbigen – Pentapetalae – Superrosiden – Rosiden – Eurosiden – Malviden – Sapindales – Zeepboomfamilie – Hippocastanoideae – Esdoorn – Acer sect. Platanoidea – Acer ser. Platanoidea




