Afrikaanse wilde hond (Lycaon pictus)

Betekenis naam: De Afrikaanse wilde hond, leeft in Afrika in het wild, en heeft een hondachtig uiterlijk, ook al staat hij genetisch verder bij honden vandaan dan bijvoorbeeld de wolf of de goudjakhals. Het woord hond komt van het Germaanse hunda, dat al heel lang de aanduiding was voor dit gedomesticeerde dier. Lycaon was een koning van Arcadië, die het gebraden vlees van zijn eigen zoon voorzette aan Zeus, om diens alwetendheid te testen. Als straf werd Lycaon in een wolf veranderd. Lúkos is het Griekse woord voor ‘wolf’. Pictus betekent ‘gekleurd’ en specifieker ‘gevarieerd gekleurd’.

De Afrikaanse wilde hond is een bedreigde diersoort die verspreid over het continent, ten zuiden van de Sahara in diverse biotopen voorkomt. Ondanks dat hij zich op meerdere plaatsen thuis voelt is er tegenwoordig sprake van geïsoleerde populaties. Hoewel wilde honden maar zelden vee aanvallen (zolang er voldoende wild is voor hen) is er jarenlang veel op ze gejaagd.

Eukaryota – Opimoda – Podiata – Amorphea – Obazoa – Opisthokonta – Holozoa – Filozoa – Dieren – Eumetazoa – ParaHoxozoa – Bilateria – Nephrozoa – Deuterostomia – Chordadieren – Olfactores – Gewervelden – Gnathostomata – Eugnathostomata – Teleostomi – Euteleostomi – Sarcopterygii – Rhipidistia – Tetrapodomorpha – Eotetrapodiformes – Elpistostegalia – Stegocephalia – Tetrapoda – Reptiliomorpha – Amniota – Synapsida – Eupelycosauria – Metopophora – Haptodontiformes – Sphenacomorpha – Sphenacodontia – Sphenacodontoidea – Therapsida – Eutherapsida – Neotherapsida – Theriodontia – Eutheriodontia – Cynodontia – Epicynodontia – Eucynodontia – Probainognathia – Prozostrodontia – Mammaliamorpha – Mammaliaforma – Zoogdieren – Theriiformes – Holotheria – Trechnotheria – Cladotheria – Zatheria – Tribosphenida – Theria – Eutheria – Placentadieren – Boreoeutheria – Laurasiatheria – Scrotifera – Ferungulata – Ferae – Carnivoramorpha – Carnivoraformes – Roofdieren – Caniformia – Canoidea – Cynoidea – Hondachtigen – Caninae – Canini – Lycaon