Betekenis naam: Het woord berk komt in vele talen terug, en heeft zijn wortels in het Proto-Indo-Europese *b^herHk, met als betekenis ‘stralend, helder’, verwijzend naar de witte bast. De bast is relatief ruw. Betula komt mogelijk van het Latijnse batuare (‘slaan’), omdat van de twijgen van deze boom de levensroede werd gemaakt. Hiermee werden mens en dier vroeger ritueel geslagen ter bevordering van vruchtbaarheid en levenskracht. Volgens andere bronnen komt de naam uit het Keltisch. Pendula betekent ‘hangend’, omdat de takken meer hangen dan bij andere berken.

Het kan lastig zijn om een ‘pure’ ruwe berk te vinden. Ik weet dan ook niet helemaal zeker of het exemplaar op de foto dat is. Er ontstaan namelijk regelmatig spontane hybriden tussen de ruwe en de zachte berk. Daarnaast bestaan er diverse cultivars van de ruwe berk. Het is een pioniersplant en vaak een van de eerste bomen die op open veld verschijnen. De boom komt voor in grote delen van Europa en oostelijk tot in China en Japan. Hij is ook in Noord-Amerika geïntroduceerd en geldt in sommige staten als invasief.

Bestuiving: door de wind, en in de duinen ook door het zilveren fluitje, een solitaire bij
Biotoopvoorkeur: bossen op droge, zure grond
Bladrand: dubbel gezaagd
Bladstand: verspreid
Bladvorm: eirond-ruitvormig
Bloeiperiode: april-mei
Bloeiwijze: katjes
Bloemkleuren: geelachtig, groen, bruin
Bloemtype: eenhuizig, eenslachtig
Grootte: tot 30,0 meter
Indigeniteit: oorspronkelijk inheems
Levensduur: langlevend
Levensvorm: fanerofyt
Ondergronds deel: hoofd- en bijwortels
Plantvorm: boom
Rode lijst: niet bedreigd
Schors: wit, afbladderend, ruw
Status: niet bedreigd
Stengel: rechtopstaand
Toepassingen: het hout is geschikt voor bijvoorbeeld de stelen van gereedschap
Verspreiding: zeer algemeen, ook vaak aangeplant
Vrucht: eenzadige dopvrucht of nootje, gevleugeld
Zaadbank: langlevend, > 5 jaar