Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare)
Betekenis naam: Boerenwormkruid dankt zijn naam aan het feit dat deze plant onder meer door boeren werd gebruikt om hun vee te ontwormen. Het woord kruid komt van het Proto-West Germaanse krūd, dat ‘verdrukkend kruid’ betekende. Een kruid dat andere planten verdringt. Hieraan is ook het Engelse crowd verwant, en het Nederlandse werkwoord kruien (‘duwen’). Tanacetum komt waarschijnlijk van het Griekse athanasia dat ‘onsterfelijk’ betekent. Dit hangt wellicht samen met het feit dat de bloemen niet snel verwelken en lang hun gele kleur houden. In ieder geval werd het kruid volgens de Griekse mythologie gebruikt om Ganymedes onsterfelijk te maken. Een andere verklaring is het Griekse tanaos dat ‘langdurend’ betekent, ook vanwege langdurige kleur en geur van de bloemen. Vulgare betekent in deze context ‘algemeen voorkomend’.
Boerenwormkruid is een giftige en geneeskrachtige plant met diverse toepassingen. Niet alleen gebruikten boeren het om hun vee te ontwormen, het werd ook in de klompen gestopt tegen koorts. Gedroogd werd het in de hondenmand gelegd tegen vlooien en het kon gebruikt worden om een abortus op te wekken. Het had ook toepassingen bij artritis en schurft.
Het gebruik behoort grotendeels tot het verleden omdat voor iedere toepassing tegenwoordig veiligere alternatieven voorhanden zijn.
Bestuiving: bijen, hommels, vliegen, zweefvliegen, dagvlinders, nachtvlinders
Biotoopvoorkeur: ruigten, ruderale terreinen, bermen en uiterwaarden
Bladrand: gezaagd
Bladstand: verspreid
Bladvorm: ingesneden, afgebroken geveerd, oneven geveerd
Bloeiperiode: juli – september
Bloeiwijze: hoofdje
Bloemkleuren: geel
Bloemtype: tweeslachtig
Bloemvorm: composietenbloem, buisvormig
Grootte: 0,60 – 1,20 meter
Indigeniteit: oorspronkelijk inheems
Levensduur: overblijvend
Levensvorm: hemikryptofyt
Ondergronds deel: wortelstok
Plantvorm: kruid
Status: niet bedreigd
Stengel: rechtopstaand, rood aangelopen, glad en kaal, meerkantig
Toepassingen: geneeskrachtig (tegenwoordig niet meer in gebruik)
Verspreiding: zeer algemeen in Nederland, te vinden in grootste deel van Europa en noorden van Azië
Verspreidingswijze: verspreid door de wind en zijdelingse vegetatieve voortplanting
Vrucht: eenzadige dopvrucht, nootje
Zaadbank: korter dan één jaar
Eukarioten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten – Streptophyta – Phragmoplastophyta – Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten – Bedektzadigen – ‘nieuwe’ Tweezaadlobbigen – Geavanceerde tweezaadlobbigen – Superasteriden – Asteriden – Campanuliden – Asterales – Composietenfamilie – Asteroideae – Asterodae – Anthemideae – Tanacetum







Links:
Ecopedia
Flora van Nederland
Nederlands Soortenregister
Plantenschat
Soortenbank (archief)
Verspreidingsatlas
Waarneming.nl
Wikipedia
Wilde bloemen
Wilde planten