Japanse es (Fraxinus longicuspis)
Betekenis naam: Het woord es is erg oud, heeft proto-Indo-Europese wortels en is in veel Indo-Germaanse talen terug te vinden, hetzij als boom of houtsoort, of als benaming voor “speer” of “schip”, die van essenhout werden gemaakt. Fraxinus voert terug, via Latijn, op een proto-Indo-Europees woord voor “berk”. Dit is curieus, omdat beide geslachten niet nauw verwant zijn. Een mogelijke verklaring is dat zowel de wortels van de berk en Fraxinus ook gebruikt werden in de betekenis van “speer”. We noemen dit de Japanse es omdat hij van nature alleen in Japan voorkomt. Longicuspis is samengesteld uit de Latijnse woorden longus (‘lang’) en cuspis (‘spits’), wat vermoedelijk slaat op de bladeren.
Er zijn meerdere Fraxinus soorten die endemisch zijn in Japan, en zodoende soms Japanse es genoemd worden. Fraxinus longicuspis is een bladverliezende boom die voorkomt in de bergen van centraal en zuidelijk Japan. In Nederland kan hij in enkele arboreta gevonden worden. In de traditionele geneeskunde heeft de boom diverse toepassingen.
Eukaryoten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten – Streptophyta – Phragmoplastophyta –Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten – Bedektzadigen – Mesangiospermae – ‘nieuwe’ Tweezaadlobbigen – Geavanceerde tweezaadlobbigen – Pentapetalae – Superasteriden – Asteriden – Euasteriden – Lamiiden –Lamiales – Olijffamilie – Oleeae – Fraxininae – Fraxinus – Fraxinus sect. ornus


