Pruim (Prunus domestica)
Betekenis naam: Pruim en Prunus zijn verwante woorden en voeren beide terug op het Oudgriekse proûmnon, dat ook ‘pruim’ betekende. De verdere herkomst van de naam is onzeker. Een mogelijkheid is dat het gebaseerd is op het Oudgriekse prooinos, dat ‘voortijdig’ betekent, vanwege de vroege rijpheid van de wilde pruim. Domestica betekend ‘gecultiveerd’ en is afgeleid van domus (‘huis’).
De oorsprong van de pruim is onzeker. Ook de oorspronkelijke vindplaats is niet geheel bekend, omdat de plant al zo lang in cultuur is. Een van de hypotheses is dat het gaat om een natuurlijke hybride van sleedoorn en kerspruim. Een recentere hypothese stelt dat het zou kunnen gaan om een autopolyploïde vorm van kerspruim. Dit is een genetische mutatie waarbij het aantal chromosomen verdubbelt. Dit komt vaker voor bij planten en leidt soms tot bijvoorbeeld grotere vruchten.
Eukaryoten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten – Streptophyta – Phragmoplastophyta – Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten – Bedektzadigen – Mesangiospermae – ‘nieuwe’ Tweezaadlobbigen – Geavanceerde tweezaadlobbigen – Pentapetalae – Superrosiden – Rosiden – Eurosiden – Fabiden – Stikstofbindende clade – Rosales – Rozenfamilie – Amygdaloideae – Amygdaleae – Prunus – Prunus subg. prunus – Prunus sect. prunus

Links:
Nederlands soortenregister
Waarneming
Wikipedia
Wilde Planten