Gewone hooiwagen (Phalangium opilio)
Betekenis naam / etymologie: De herkomst van de naam hooiwagen is onzeker. Mogelijk komt het doordat hooiwagens doorgaans vrij hoge wagens waren, met grote wielen. De diertjes in kwestie kunnen met hun lange poten ook hoog van de grond komen. Bij het laden van de wagens werden soms lange ladders gebruikt, waar de lange poten wellicht ook aan deden denken. We noemen dit de gewone hooiwagen omdat hij van oudsher het meest algemeen voorkomt in ons taalgebied. Phalangium is Latijn, afkomstig van het Griekse Phalangion, en was vroeger al de naam voor hooiwagens. Opilio is een Latijnse term voor ‘herder’. Deze naam is mogelijk gekozen omdat sommige herders op stelten liepen, om hun kuddes in de gaten te houden, verwijzend naar de lange poten van de hooiwagens.
De gewone hooiwagen komt algemeen voor in Nederland en is in vrijwel heel Europa te vinden. Daarnaast komt hij ook voor in Siberië, Noord-Amerika en Noord-Afrika. De poten laten makkelijk los en dienen als afleiding voor roofdieren, zodat de hooiwagen zelf kan ontsnappen. De poten groeien daarna gewoon weer aan. Dit dier eet vooral insecten, pissebedden en mijten, maar lust ook dode organismen en plantenweefsel.
Eukaryoten – Opimoda – Podiata – Amorphea – Obazoa – Opisthokonta – Holozoa – Filozoa – Dieren – Eumetazoa – ParaHoxozoa – Bilateria – Nephrozoa – Protostomia – Ecydsozoa – Panarthropoda – Tactopoda – Geleedpotigen – Arachnomorpha – Chelicerata – Euchelicerata – Spinachtigen – Hooiwagens – Eupnoi – Phalangioideae – Echte hooiwagens – Phalangiinae – Phalangium

