Heksenboter (Fuligo septica)
Betekenis naam / etymologie: Volgens een oud volksgeloof dansten heksen ’s nachts op plekken in het bos, daarbij regelmatig hun neus ophalend waarna ze het snot uitspuugden. Dat snot werd dan overdag gezien en heksenboter genoemd. Het woord boter komt mogelijk van de gele kleur en het geloof dat heksen dit organisme gebruikten om melk slecht te laten worden. Fuligo is Latijn voor ‘roet’, afkomstig van de Proto-Indo-Europese wortel *dʰewh₂-, dat ‘blazen’, ‘wind’ en ‘rook’ betekent. Vermoedelijk verwijst dit naar de donkergekleurde minuscule sporen. Septica is Latijn en komt van het Griekse sēptos en sēpein die ‘rotten’ of ‘rotting’ betekenen.
Heksenboter is een plasmodiale slijmzwam. Het is dus geen echte schimmel, maar bestaat uit sporevormende amoeben. Het organisme kent verschillende levensfasen. In de meest herkenbare fase bestaat de gele massa uit een plasmodium. Dit is een samensmelting van vele amoebes tot een massa met meerdere celkernen zonder celmembraan. Dit plasmodium kan, weliswaar heel langzaam, zelfstandig bewegen op zoek naar voedsel. Het vertoont daarbij zelfs tekenen van (een vorm van) intelligentie. Heksenboter leeft op dood hout en rottende plantenresten, waar het zich voedt met micro-organismen. Het organisme bevat stoffen met een antibiotische werking en kan bij mensen een allergische reactie veroorzaken.
Eukaryoten – Opimoda – Podiata – Amorphea – Amoebozoa – Conosa – Mycetozoa – Plasmodiale slijmzwammen – Myxomycetes – Columellomycetidae – Stemonitanae – Physarales – Physaraceae – Fuligo

Links:
Naturalis bioportal
Soortenbank (gearchiveerd)
Wikipedia