Narcisamaniet (Amanita gemmata)
Betekenis naam / etymologie: De naam amaniet en Amanita is afkomstig van het Griekse amanitai wat ‘eetbare paddenstoel’ betekent. Dit is curieus, aangezien de meeste amanieten juist erg giftig zijn. Amanitai komt op zijn beurt weer van de Turkse bergrug Amanos. Waarschijnlijk omdat hier diverse soorten amanieten voorkomen. De narcisamaniet dankt zijn naam aan de gele kleur van de hoed. Gemmata is Latijn en betekend zoveel als ‘met juwelen of edelstenen’. Dit verwijst vermoedelijk naar de grote witte vlokken op de hoed.
De narcisamaniet komt algemeen voor in Nederland en is en veel delen van Europa en Azië te vinden. Hij komt waarschijnlijk niet in Noord-Amerika voor. Daar vindt men een complex aan nauw verwante en sterk gelijkende soorten die vaak met de narcisamaniet verward worden. Deze paddenstoel vormt mycorrhiza in gemengde bossen of bossen met naaldbomen. Het is een giftige paddenstoel met psychoactieve eigenschappen. Consumptie leidt tot misselijkheid, maagpijn, overgeven, diarree en visuele halucinaties. Slechts in zeldzame gevallen leidt het tot ernstiger symptomen. De kleur kan variëren van licht crème-geel tot diep goudgeel. Het verschil met de gele knolamaniet zit vooral in de slankere steel, die niet knolvormig is aan de voet.
Eukaryoten – Opimoda – Podiata – Amorphea – Obazoa – Opisthokonta – Holomycota – Zoosporia – Opisthosporidia – Schimmels – Eumycota – Symbiomycota – Dikarya – Basidiomycota – Agaricomycotina – Agaricomycetes – Agaricomycetidae – Agaricales – Pluteoid clade – Amanitaceae – Amaniet – Amanita subg. Amanita – sect. Amanita – subsect. Gemmatae – series Gemmatae



Links:
Naturalis bioportal
Nederlands soortenregister
Verspreidingsatlas
Waarneming
Wikipedia