Boomsikkelwants (Himacerus apterus)
Betekenis naam / etymologie: Sikkelwantsen danken hun naam aan hun zuigsnuit die enigszins sikkelvormig is. Wants komt waarschijnlijk van het Duits ‘Wanze’, wat een verkleinvorm is van ‘Wandlaus’ (wandluis, een andere naam voor de bedwants). We noemen dit de boomsikkelwants omdat hij als imago voornamelijk hoog in bomen leeft. Ik heb geen bron kunnen vinden voor de betekenis van Himacerus, maar himás is een Griekse term voor een ‘leren koord’ of ‘teugel’, en -cerus kan afgeleid zijn van het Griekse kéras (wat bij andere insecten het geval is) dat ‘hoorn’ betekent en in overdrachtelijke zin op de antennes slaat. Dit zou een verwijzing kunnen zijn voor de opvallende dunne, lange antennes. Apterus is Neo-Latijn, gebaseerd op het Griekse pterón (‘vleugel’) en betekent ‘vleugelloos’.
De boomsikkelwants, net als andere sikkelwantsen, leeft voornamelijk van kleinere insecten zoals bladluizen. Hij is echter niet heel kieskeurig en lust bij gebrek aan prooidieren ook wel wat plantensap. Als je hem waarneemt is het meestal op brandnetel of braam, maar hij houdt zich liever hoger in bomen op. Hij komt algemeen voor in Nederland en is in grote delen van Europa te vinden. Ook in Azië komt hij veel voor, tot in Japan en Korea.
Eukaryoten – Opimoda – Podiata – Amorphea – Obazoa – Opisthokonta – Holozoa – Filozoa – Dieren – Eumetazoa – ParaHoxozoa – Bilateria – Nephrozoa – Protostomia – Ecydsozoa – Panarthropoda – Tactopoda – Geleedpotigen – Pancrustacea – Zespotigen – Insecten – Dicondylia – Pterygota – Metapterygota – Neoptera – Eumetabola – Paraneoptera – Condylognatha – Halfvleugeligen – Wantsen – Cimicomorpha – Cimicoidea – Sikkelwantsen – Nabinae – Himacerus


Links:
Naturalis bioportal
Nederlands soortenregister
Waarneming
Wikipedia