Geelwitte russula (Russula ochroleuca)

Betekenis naam / etymologie: De naam Russula komt van het Latijnse russus, dat ‘rood’ betekent. Deze naam is gekozen omdat diverse soorten russula duidelijk een rode hoed hebben, waaronder de beruchte braakrussula. We noemen dit de geelwitte russula vanwege de onmiskenbare kleuren. Ochroleuca is samengesteld uit de Griekse woorden ochros (‘oker’, een geelachtige tint) en leukos (‘wit’) en betekent dus ook ‘geelwit’.

De geelwitte russula komt in Nederland algemeen voor in loof- en naaldbossen. Hij geeft de voorkeur aan voedselarme, zure grond. Hij is te vinden in grote delen van Europa, Noord-Amerika, Noord-Afrika en via de Kaukasus en Siberië tot in Japan en Korea. Hij is in principe eetbaar, maar staat niet bekend als heel smakelijk.

Eukaryoten – Opimoda – Podiata – Amorphea – Obazoa – Opisthokonta – Holomycota – Zoosporia – Opisthosporidia – Schimmels – Eumycota – Symbiomycota – Dikarya – Basidiomycota – Agaricomycotina – Agaricomycetes – Russulales – Russulaceae – Russula

Links:
Naturalis bioportal
Nederlands soortenregister
Verspreidingsatlas
Waarneming
Wikipedia