Rood guichelheil (Anagallis arvensis subsp. arvensis)
Betekenis naam / etymologie: Guichel is een oud woord voor ‘krankzinnigheid’ of ‘razernij’. De herkomst van de naam guichelheil is dan ook het idee dat deze plant heilzaam zou zijn bij krankzinnigheid. We noemen dit rood guichelheil ter onderscheiding van een andere ondersoort, die blauw gekleurd is. Anagallis komt van het Griekse anagelao, dat ‘ik lach’ betekent, vanwege het vermeende effect bij melancholie. Arvensis betekent ‘op akkers’ of ‘van de akkers’.
Rood guichelheil komt op veel plekken in Nederland vrij algemeen voor, maar is onder andere in de noordelijke provincies en op de Veluwe plaatselijk een stuk zeldzamer. Zoals gezegd werd vroeger een geneeskrachtige werking verondersteld, ondermeer bij psychoses en bij hondsdolheid. Het werd (en wellicht wordt) in sommige culturen ook gebruikt bij uiteenlopende kwalen, van aambeien en reuma tot lepra en slangenbeten. Er is geen klinisch bewijs voor een geneeskrachtige werking. Wel is de plant giftig en een ongewenst onkruid in weiden die door vee begraasd worden.
Eukaryoten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten – Streptophyta – Phragmoplastophyta – Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten – Bedektzadigen – Mesangiospermae – ‘nieuwe’ Tweezaadlobbigen – Geavanceerde tweezaadlobbigen – Pentapetalae – Superasteriden – Asteriden – Ericales – Sleutelbloemfamilie – Myrsinoideae – Anagallis – Anagallis arvensis


Links:
Flora van Nederland
Naturalis bioportal
Nederlands soortenregister
Verspreidingsatlas
Waarneming
Wikipedia
Wilde Planten