Boskakkerlak

Boskakkerlak (Ectobius sylvestris)

Betekenis naam / etymologie: De oorsprong van het woord kakkerlak is tweeledig. In het toneelstuk Moortje van Bredero (± 1615) komt de beledigende persoonsaanduiding kackerlacker voor, samengesteld uit kakken (‘poepen’) en lacker (‘praatjesmaker’). Daarnaast is er het woord kakalaka voor de kakkerlak, dat in verschillende Caribische creooltalen voorkomt, met vermoedelijke wortels in Afrikaanse en Amerikaanse talen. Onder invloed van het reeds bestaande woord kackerlacker van Bredero, is hier het Nederlandse woord kakkerlak uit ontstaan. De boskakkerlak is een Nederlandse soort die onder meer in het bos kan worden aangetroffen. Ik heb geen etymologie voor Ectobius gevonden, maar ecto- is Grieks voor ‘buiten’ en de kakkerlakken van dit geslacht zijn soorten die je niet binnenshuis zult aantreffen. Sylvestris betekent ‘in het bos levend’, afkomstig van het Latijnse silva dat ‘woud’ betekent.

De boskakkerlak komt in Nederland vrij algemeen voor op zandgronden, in lichte bossen en op de heide. Ze bevinden zich vaak in de strooisellaag, waar ze ook hun eitjes afzetten. Kakkerlakken maken geen volledige metamorfose door, maar gaan in vijf stadia van nimf naar volwassen imago. Alleen de mannetjes kunnen vliegen, maar doen dit zelden.

Eukaryoten – Opimoda – Podiata – Amorphea – Obazoa – Opisthokonta – Holozoa – Filozoa – Dieren – Eumetazoa – ParaHoxozoa – Bilateria – Nephrozoa – Protostomia – Ecydsozoa – Panarthropoda – Tactopoda – Geleedpotigen – Pancrustacea – Zespotigen – Insecten – Dicondylia – Pterygota – Metapterygota – Neoptera – Polyneoptera – Kakkerlakachtigen – Kakkerlakken – Blaberoidea – Ectobiidae – Ectobiinae – Ectobius

Links:
Naturalis bioportal
Nederlands soortenregister
Waarneming
Wikipedia

Plaats een reactie