Suikerberk

Suikerberk (Betula lenta)

Betekenis naam / etymologie: Het woord berk komt in vele talen terug, en heeft zijn wortels in het Proto-Indo-Europese *bherHk, met als betekenis ‘stralend, helder’, verwijzend naar de witte bast. We noemen dit de suikerberk omdat het zoete sap gewonnen en geconsumeerd kan worden, vergelijkbaar met ahornsiroop. Betula komt mogelijk van het Latijnse batuare (‘slaan’), omdat van de twijgen van deze boom de levensroede werd gemaakt. Hiermee werden mens en dier vroeger ritueel geslagen ter bevordering van vruchtbaarheid en levenskracht. Volgens andere bronnen komt de naam uit het Keltisch. Lenta, van het Latijnse lentus, betekent ‘stroperig’ en verwijst ook naar het zoete sap.

De suikerberk komt oorspronkelijk uit het noordoosten van de Verenigde Staten, en is in Nederland soms in parken en tuinen te vinden. Het sap kan puur en onbewerkt gedronken worden. Ook kan het bewerkt worden tot siroop of voor het brouwen van berkenbier. De schors heeft geen commerciële waarde, maar de binnenzijde kan in geval van nood gegeten worden. Het hout is stevig, hard en zwaar en wordt in de VS gebruikt voor meubels.

Eukaryoten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten – Streptophyta – Phragmoplastophyta – Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten Bedektzadigen – Mesangiospermae – ‘nieuwe’ Tweezaadlobbigen – Geavanceerde tweezaadlobbigen – Pentapetalae – Superrosiden – Rosiden – Eurosiden – Fabiden – Fagales – Berkenfamilie – Betuloideae – Berk – Betula subg. Betulenta

Links:
Naturalis bioportal
Wikipedia

Plaats een reactie