Liesgras

Liesgras (Glyceria maxima)

Betekenis naam / etymologie: Gras komt als woord in herkenbare vormen voor in verschillende Germaanse en Noorse talen, en heeft verwantschap met het Latijnse gramen, dat ook “gras” betekent. Een verdere Indo-Europese oorsprong is niet bekend. Het woord lies heeft waarschijnlijk verwantschap met lis, zoals in de gele lis en de lisdodde. De precieze herkomst is niet bekend, maar een hypothese is het Proto-Indo-Europese *leu- dat ‘vuil’ betekent, verwijzend naar de groeiplaats in de modder. Glyceria komt van het Griekse glukeros, dat ‘zoet’ betekent, verwijzend naar de zoete smaak van de zaden van G. fluitans (mannagras). Maxima betekent ‘de grootste’, omdat dit de grootste soort is binnen het geslacht Glyceria.

Liesgras is een grassoort die net als riet langs de waterkant groeit. Hij komt algemeen voor in Europa en Azië, maar heeft zich ook over de rest van de wereld verspreid, waar hij soms een invasieve exoot is. De plant geeft veel stabiliteit aan de bodem en is een goede, natuurlijke manier om erosie tegen te gaan.

Eukaryoten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten – Streptophyta – Phragmoplastophyta – Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten Bedektzadigen – Mesangiospermae – Eenzaadlobbigen – Commeliniden – Poales – Graminid clade – Grassenfamilie – BOP clade – Pooideae – Melicodae – Meliceae – Vlotgras

Links:
Flora van Nederland
Naturalis Bioportal
Nederlands Soortenregister
Verspreidingsatlas
Waarneming
Wikipedia
Wilde Planten

Plaats een reactie