Forrest’s zilverspar (Abies forrestii)
Etymologie / betekenis naam: De zilverspar dankt zijn naam aan het feit dat de naalden van veel soorten vaak wit of zilvergrijs aan de onderzijde zijn. Het woord spar komt van het Oudnederlandse woord sparre, waarmee een ‘paal’ of ‘balk’ werd aangeduid. Dit woord voert terug naar het Proto-Indo-Europese *sperH- met dezelfde betekenis. Abies komt mogelijk van het Griekse abin of abios, wat ‘wie lang leeft’ betekent. Een andere mogelijkheid is het Latijnse werkwoord abeo, dat ‘vertrekken’ betekent. In deze context zou het ‘opstijgend’ of ‘zich verheffend’ betekenen, verwijzend naar de indrukwekkende hoogte die bomen uit het geslacht kunnen bereiken. Volgens andere bronnen is het afgeleid van het Indogermaanse abh, dat zoveel als ‘stromen’ betekent, en in deze context ‘saprijk’ aanduidt. Deze boom is vernoemd naar de Schotse botanist George Forrest, die de boom in Zuidwestelijk China tegenkwam en voor het eerst wetenschappelijk omschreef.
De Forrestzilverspar komt van nature alleen in China voor. De soort ken veel variatie, waarvan sommige varianten soms als aparte soorten gezien worden.
Eukaryoten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten – Streptophyta – Phragmoplastophyta – Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten – Naaktzadigen – Pinophtyta – Pinopsida – Coniferen – Dennenfamilie – Abietoideae – Zilverspar – sect. Pseudopicea


