Sporkehout

Sporkehout (Frangula alnus)

Etymologie / betekenis naam: De naam sporkehout betekent ‘sprokkelhout’ en verwijst naar het feit dat de takken makkelijk afbreken en dus gesprokkeld kunnen worden. Hier komt ook de geslachtsnaam vandaan: Frangula komt van het Latijnse frangere, dat ‘breken’ betekent. Alnus is hier de soortaanduiding, maar is ook de geslachtsaanduiding van de els, en wordt hier gebruikt omdat er een gelijkenis is met het blad van de zwarte els.

Sporkehout is een inheemse struik die vooral in het oosten, zuiden en in de duinen voorkomt. De bessen zijn onsmakelijk en licht giftig, maar populair bij diverse vogels. Zowel de bessen als de bast kunnen wel als laxeermiddel gebruikt worden. De bessen zijn klein en ook de bloemen zijn onopvallend, waardoor de struik weinig populariteit kent als sierplant. Hij wordt echter wel aangeplant (naast zijn wilde voorkomen) vanwege zijn ecologische waarde. Het is een waardplant voor diverse vlinders, motten en andere insecten. De plant wordt soms verwart met de invasieve Amerikaanse vogelkers en ten onrechte verwijderd.

Eukaryoten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten – Streptophyta – Phragmoplastophyta – Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten Bedektzadigen – Mesangiospermae – ‘nieuwe’ Tweezaadlobbigen – Geavanceerde tweezaadlobbigen – Pentapetalae – Superrosiden – Rosiden – Eurosiden – Fabiden – Stikstofbindende cladeRosales – Wegedoornfamilie – Rhamneae – Frangula

Links:
Botanische tuinen
Flora van Nederland
Naturalis bioportal
Nederlands soortenregister
Verspreidingsatlas
Waarneming
Wilde planten
Wikipedia

Plaats een reactie