Boswilg

Boswilg (Salix caprea)

Etymologie / betekenis naam: Het woord wilg is in vele talen terug te vinden in verschillende variaties, die terugvoeren op het Protogermaanse *wil(i)giōn-, dat gebruikt werd om dit soort bomen aan te duiden. We noemen dit de boswilg omdat hij niet alleen op vochtige plekken groeit (zoals veel wilgen) maar ook op drogere plekken te vinden is, zoals in het bos. De geslachtsnaam Salix is het Latijnse woord voor ‘wilg’ en is ook in verschillende verwante vormen terug te vinden in Germaanse talen als alternatief voor ‘wilg’. Het voert mogelijk terug op het Keltische sal (‘dicht bij water’) of het Latijnse salire (‘snel groeien’). Beide zijn kenmerken van veel wilgen. Caprea komt uit het Latijn en betekent ‘geit’, omdat geiten graag van de blaadjes en jonge twijgen van deze boom zouden eten.

De boswilg is een relatief kleine boom (tot maximaal 10 meter), die soms ook struikvormig groeit. Het is een tweehuizige plant, wat wil zeggen dat een exemplaar ofwel geheel vrouwelijk is, of geheel mannelijk. In sommige streken worden de takken gebruikt bij de viering van Palmpasen, in plaats van palmbladeren. Het hout is broos en breekbaar, wat het ongeschikt maakt als timmerhout. Ook knettert het hard bij verbranding. De boom bloeit vroeg in het voorjaar, voordat de bladeren verschijnen.

Eukaryoten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten – Streptophyta – Phragmoplastophyta  – Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten Bedektzadigen – Mesangiospermae – ‘nieuwe’ Tweezaadlobbigen – Geavanceerde tweezaadlobbigen – Pentapetalae – Superrosiden – Rosiden – Eurosiden – FabidenCOM-cladeMalpighiales – Wilgenfamilie – Salicoideae – Saliceae – Wilg

Links:
Botanische tuinen
Flora van Nederland
Naturalis bioportal
Nederlands Soortenregister
Verspreidingsatlas
Waarneming
Wikipedia
Wilde planten

Plaats een reactie