Tranenden (Pinus wallichiana)
Etymologie / betekenis naam: Het woord den komt in veel Germaanse talen voor, in diverse vormen, en voert wellicht terug op een Protogermaans woord voor ‘woud’ of ‘wildernis’. We noemen dit de tranenden omdat deze boom zeer rijk is aan hars, en die hars vaak als druppels aan de kegels hangt. De boom wordt ook wel himalayaden genoemd, vanwege het natuurlijke voorkomen in de Himalaya. Ook komt de naam Wallichs den voor, wat een verwijzing is naar de Deense botanist Nathaniel Wallich, die begin 19e eeuw de boom als eerste naar Europa bracht. De soortnaam wallichiana verwijst hier ook naar. Pinus is het Latijnse woord voor ‘den’ en heeft mogelijk wortels in het Indo-Europese pīt, dat ‘hars’ betekent.
Deze boom komt oorspronkelijk uit de Himalaya, maar is in parken en arboreta te vinden als sierboom. Ook is hij in het verleden wel aangeplant voor de houtproductie. Door de grote hoeveelheid hars wordt het hout vooral als brandhout gebruikt. Ook wordt het gebruikt als grondstof voor de productie van terpentijn. De naalden groeien in groepen van vijf, zijn relatief dun en kunnen tot wel 20 cm lang worden. Hierdoor zijn ze vrij slap en hangen af. De hars heeft ook een antiseptische werking en kan medicinaal toegepast worden. De zaden zijn eetbaar.
Eukaryoten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten – Streptophyta – Phragmoplastophyta –Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten – Naaktzadigen – Pinophtyta – Pinopsida – Coniferen – Dennenfamilie – Pinoideae – Den – Pinus subg. Strobus – sect. Quinquefoliae – subsect. Strobus



Links:
Naturalis bioportal
Nederlandse soorten
Waarneming
Wikipedia