Betekenis naam: De term agarico slaat op alle schimmels met een vruchtlichaam met een duidelijk te onderscheiden hoed bovenop een steel. Het Latijnse woord agaricum slaat op schimmelsoorten die rondom de lariks groeien. Mycetidae komt van mycetes. Dit woord is modern Latijn, gebaseerd op het Griekse mukètes, het meervoud van mukès, wat ‘paddenstoel’ betekent. Met de samenvoeging van deze twee termen wordt een brede groep schimmels aangeduid. De naam in zijn geheel is afgeleid van de bovenliggende klasse Agaricomycetes.

Een subklasse met hele diverse, uiteenlopende schimmels. Onder andere de parasolzwammen, stuifzwammen, amanieten en boleten.

Eukaryoten – Opimoda – Podiata – Amorphea – Obazoa – Opisthokonta – Holomycota – Zoosporia – Opisthosporidia – Schimmels – Eumycota – Symbiomycota – Dikarya – Basidiomycota – Agaricomycotina – Agaricomycetes –

Agaricomycetidae

• Agaricales
  • Agaricoid clade
    • Agaricaceae
      • Calvatia
        • Plooivoetstuifzwam (Calvatia excipuliformis)
        • Reuzenbovist (Calvatia gigantea)
      • Chlorophyllum
        • Gewone knolparasolzwam (Chlorophyllum rhacodes)
      • Coprinus
        • Geschubde inktzwam (Coprinus comatus)
      • Macrolepiota
        • Grote parasolzwam (Macrolepiota procera)
      • Lepiota
        • Stinkparasolzwam (Lepiota cristata)
      • Leucocoprinus
        • Spikkelplooiparasol (Leucocoprinus brebissonii)
    • Hydnangiaceae
      • Laccaria
        • Amethistzwam (Laccaria amethystina)
        • Schubbige fopzwam (Laccaria proxima)
    • Hymenogastraceae
      • Gymnopilus
        • Dennenvlamhoed (Gymnopilus penetrans)
    • Inocybaceae
      • Inocybe
        • Witte satijnvezelkop (Inocybe geophylla)
    • Lycoperdaceae
      • Apioperdon
        • Peervormige stuifzwam (Apioperdon pyriforme)
      • Lycoperdon
        • Parelstuifzwam (Lycoperdon perlatum)
    • Psathyrellaceae
      • Coprinellus
        • Zwerminktzwam (Coprinellus disseminatus)
      • Coprinopsis
        • Grote kale inktzwam (Coprinopsis atramentaria)
        • Hazenpootje (Coprinopsis lagopus)
        • Spechtinktzwam (Coprinopsis picacea)
      • Psathyrella
        • Langsteelfranjehoed (Psathyrella conopilus)
    • Strophariaceae
      • Cyclocybe
        • Leverkleurige leemhoed (Cyclocybe erebia)
      • Hypholoma
        • Gewone zwavelkop (Hypholoma fasciculare)
        • Rode zwavelkop (Hypholoma lateritium)
      • Kuehneromyces
        • Stobbezwammetje (Kuehneromyces mutabilis)
      • Pholiota
        • Schubbige bundelzwam (Pholiota squarrosa)
  • Marasmioid clade 
    • Cyphellaceae
      • Chondrostereum
        • Paarse korstzwam (Chondrostereum purpureum)
    • Marasmiaceae
      • Marasmius
        • Weidekringzwam (Marasmius oreades)
      • Megacollybia
        • Breedplaatstreephoed (Megacollybia platyphylla)
    • Omphalotaceae
      • Gymnopus
        • Spoelvoetcollybia (Gymnopus fusipes)
      • Mycetinis
        • Grote knoflooktaailing (Mycetinis alliaceus)
      • Rhodocollybia
        • Botercollybia (Rhodocollybia butyracea)
    • Physalacriaceae
      • Armillaria
        • Echte honingzwam (Armillaria mellea)
        • Sombere honingzwam (Armillaria ostoyae)
      • Hymenopellis
        • Beukwortelzwam (Hymenopellis radicata)
      • Oudemansiella
        • Porseleinzwam (Oudemansiella mucida)
  • Pluteoid clade
    • Amanitaceae
      • Amaniet (Amanita)
        • Amanita subg. Amanita
          • Amanita sect. Amanita
            • Narcisamaniet (Amanita gemmata)
            • Vliegenzwam (Amanita muscaria)
            • Panteramaniet (Amanita pantherina)
          • Amanita sect. Vaginatae
            • Roodbruine slanke amaniet (Amanita fulva)
            • Grauwe amaniet (Amanita excelsa)
            • Grijze slanke amaniet (Amanita vaginata)
        • Amanita subg. Amanitina
          • Amanita sect. Validae
            • Gele knolamaniet (Amanita citrina)
            • Parelamaniet (Amanita rubescens)
    • Pleurotaceae
      • Pleurotus
        • Bleke oesterzwam (Pleurotus pulmonarius)
    • Pluteaceae
      • Pluteus
        • Gewone hertenzwam (Pluteus cervinus)
      • Volvopluteus
        • Gewone beurszwam (Volvopluteus gloiocephalus)
  • Tricholomatoid clade
    • Mycenaceae
      • Mycena
        • Graskleefsteelmycena sl, incl. Dennenkleefsteelmycena (Mycena epipterygia, incl. epipterygioides)
        • Helmmycena (Mycena galericulata)
        • Fraaisteelmycena (Mycena inclinata)
        • Heksenschermpje (Mycena rosea)
    • Tricholomataceae
      • Clitocybe
        • Nevelzwam (Clitocybe nebularis)
  • Fistulinacea
    • Fistulina
      • Biefstukzwam (Fistulina hepatica)
  • Phyllotopsidaceae
    • Phyllotopsis
      • Oranje oesterzwam (Phyllotopsis nidulans)
• Amylocorticiales
  • Amylocorticiaceae
    • Plicaturopsis
      • Plooivlieswaaiertje (Plicaturopsis crispa)
• Boletales
  • Boletaceae
    • Boletus
      • Gewoon eekhoorntjesbrood (Boletus edulis)
    • Imleria
      • Kastanjeboleet (Imleria badia)
    • Leccinum
      • Berkenboleet (Leccinum scabrum sl)
    • Pseudoboletus
      • Kostgangerboleet (Pseudoboletus parasiticus)
    • Xerocomus
      • Roodsteelfluweelboleet sl (Xerocomus chrysenteron sl)
  • Paxillaceae
    • Paxillus
      • Gewone krulzoom (Paxillus involutus)
  • Sclerodermatineae
    • Sclerodermataceae
      • Scleroderma
        • Gele aardappelbovist (Scleroderma citrinum)
  • Suillaceae
    • Suillus
      • Gele ringboleet (Suillus grevillei)