Etymologie / betekenis naam: Ceder en Cedrus zijn afkomstig van het Griekse kédros, dat de benaming was voor deze en andere naaldbomen, zoals jeneverbessoorten. Het woord is had waarschijnlijk betrekking op de aromatische eigenschappen van deze bomen en is etymologisch verwant aan citrus, een geslacht dat ook diverse aromatische soorten kent.
Ceder is een geslacht van naaldbomen, verwant aan de dennen en sparren. Er worden drie soorten erkend, met enkele variëteiten. Het duurzame hout heeft diverse toepassingen, maar staat vooral bekend om de aangename geur.
Eukaryoten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten – Streptophyta – Phragmoplastophyta – Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten – Naaktzadigen – Pinophtyta – Pinopsida – Coniferen – Dennenfamilie – Abietoideae
Ceder (Cedrus)






Links:
Wikipedia