Grassenfamilie

Betekenis naam: Gras komt als woord in herkenbare vormen voor in verschillende Germaanse en Noorse talen, en heeft verwantschap met het Latijnse gramen, dat ook “gras” betekent. Een verdere Indo-Europese oorsprong is niet bekend. De familienaam poaceae komt van de geslachtsnaam Poa, dat een Grieks woord is en simpelweg “gras” betekent.

Grassen vormen een grote familie, en zijn van grote economische waarde, omdat veel van ons voedsel van granen komt. Ook worden granen gebruikt bij het stoken van alcohol en gebruiken we sommige grassoorten als bouwmateriaal (zoals bamboe en riet).

Eukaryoten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten – Streptophyta – Phragmoplastophyta – Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten – Bedektzadigen – Mesangiospermae – Eenzaadlobbigen – Commeliniden – Poales – Graminid clade –

Grassenfamilie (Poaceae)

BOP clade
- Pooideae
  - Melicodae
    - Meliceae
      - Vlotgras (Glyceria)
        
        Liesgras (Glyceria maxima)
  - Poodae
    - Poeae
      - Chloroplast groep 1
        
        Anthoxanthinae
        
        Anthoxanthum
        
        Gewoon reukgras (Anthoxanthum odoratum)
  - Triticodae
    - Triticeae
      - Secale
        
        Rogge (Secale cereale)
PACMAD-clade
- Arundinoideae
  - Molinieae
    - Moliniinae
      - Phragmites
        
        Riet (Phragmites australis)
- Panicoideae
  - Andropogonodae
    - Andropogoneae
      - Tripsacinae
        
        Zea
        
        Maïs (Zea mays)
  - Panicodae
    - Paniceae
      - Cenchrinae
        
        Naaldaar (Setaria)
        
        Groene naaldaar (Setaria viridis)