Betekenis naam: Deze grote familie dankt haar naam aan de kenmerkende bloemen, waarbij de kroonbladeren zijn vergroeid tot een boven- en een onderlip. De wetenschappelijke naam lamiaceae is gebaseerd op het geslacht Lamium (dovenetel). Het woord lamium is ook de Latijnse term voor ‘dovenetel’. Vroeger werd de familie ook wel Labiatae genoemd, van labia dat ‘lippen’ betekent.
Veel planten uit deze groep hebben sterk geurende essentiële oliën, waardoor sommige populair zijn als keukenkruid. Lipbloemen worden gekenmerkt door de bijzondere vorm van de kroonbladeren, die zijn samengegroeid waardoor ze een onder- en bovenlip vormen. Veel lipbloemige planten zijn kruidvormig, sommige groeien uit tot een struik.
Eukaryoten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten – Streptophyta – Phragmoplastophyta – Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta – Zaadplanten – Bedektzadigen – Mesangiospermae – ‘nieuwe’ Tweezaadlobbigen – Geavanceerde tweezaadlobbigen – Pentapetalae – Superasteriden – Asteriden – Euasteriden – Lamiiden – Lamiales –
Lipbloemenfamilie (Lamiaceae)
- Ajugoideae
- Ajugeae
- Zenegroen (Ajuga)
- Teucrieae
- Gamander (Teucrium)
- Ajugeae
- Lamioideae
- Betoniceae
- Betonica
- Galeopsideae
- Lamieae
- Leonureae
- Leonurus
- Stachydeae
- Andoorn (Stachys)
- Betoniceae
- Nepetoideae
- Scutellarioideae
- Glidkruid (Scutellaria)



























