Zaadplanten

Betekenis naam: Zaadplanten zijn alle planten die zaden vormen. Er zijn ook planten die sporen vormen, in plaats van zaden. Het woord zaad is terug te voeren op het Proto-Germaanse *sēdiz, met dezelfde betekenis. Het woord plant komt van het Latijnse planta, dat ‘stekje om te planten’ betekent, afgeleid van plantāre (‘planten, poten, stekken’). Spermatofyta is samengesteld uit de Griekse woorden spérma of spérmatos, dat ‘zaad’ betekent, en phutón dat ‘plant’ betekent. Een alternatieve term is Phanerogamae, van de Griekse woorden phanerós (‘zichtbaar’) en gaméō (‘huwen’), waarmee bedoeld wordt dat de planten zichtbare seksuele organen hebben.

Alle planten die zaden maken noemen we dus zaadplanten, van naaktzadige naaldbomen tot alle bloeiende planten, die bedektzadig zijn. Uitgezonderd zijn hier sporenplanten als mossen, varens en paardenstaarten. Naast zaadvorming hebben zaadplanten ook eenzelfde bouwplan met drie hoofdorganen: de wortel, de stengel en het blad. De eerste zaadplanten zijn ongeveer 319 miljoen jaar geleden ontstaan.

Eukaryoten – Diaphoretickes – Archaeplastida – Planten – Streptophyta – Phragmoplastophyta – Landplanten – Polysporangiophyta – Vaatplanten – Euphyllophyta

Zaadplanten (Spermatofyta)